Cantata BWV 180
Schmücke dich, o liebe Seele
Nederlandse vertaling [Dutch Translation]
Cantate BWV 180 - Tooi je feestelijk, o dierbare ziel |
Gebeurtenis: 20e zondag na Trinitatis |
Originele Duitse tekst [Original German Text] |
Nederlandse vertaling [Dutch Translation] |
1. Coro |
1. Koor |
Flauto I/II, Oboe I/II (Oboe da caccia), Violino I/II, Viola, Continuo |
Schmücke dich, o liebe Seele,
Laß die dunkle Sündenhöhle,
Komm ans helle Lieht gegangen,
Fange herrlich an zu prangen;
Denn der Herr voll Heil und Gnaden
Läßt dich itzt zu Gaste laden.
Der den Himmel kann verwalten,
Will selbst Herberg in dir halten. |
Tooi je feestelijk, o dierbare ziel,
laat de duistere poel van zonden achter je,
kom naar het heldere licht
en straal het uit;
want de Heer, vol van heil en genade
nodigt je heden uit als zijn gast.
Hij, die de hemel kan besturen,
wil zelf in jou wonen. |
|
2. Aria T |
2. Aria (T) |
Flauto traverso, Continuo |
Ermuntre dich: dein Heiland klopft,
Ach, öffne bald die Herzenspforte!
Ob du gleich in entzückter Lust
Nur halb gebrochne Freudenworte
Zu deinem Jesu sagen musst. |
Wees opgewekt:: je heiland klopt aan,
ach, open vlug de deur van je hart!
Al kun je ook in opperste vervoering
slechts stamelende woorden van vreugde
tegen je Jezus zeggen.
|
|
3. Recitativo e Choral S |
3. Recitatief en koraal (S) |
Violoncello piccolo, Continuo |
Wie teuer sind des heilgen Mahles Gaben!
Sie finden ihresgleichen nicht.
Was sonst die Welt
Vor kostbar hält,
Sind Tand und Eitelkeiten;
Ein Gotteskind wünscht diesen Schatz zu haben
Und spricht: |
Hoe kostbaar zijn de gaven
van het heilig Avondmaal?
Ze zijn zonder weerga.
Wat de wereld verder als kostbaar beschouwt
zijn waardeloze en ijdele zaken;
een kind van God wil deze schat bezitten
en spreekt: |
Ach, wie hungert mein Gemüte,
Menschenfreund, nach deiner Güte!
Ach, wie pfleg ich oft mit Tränen
Mich nach dieser Kost zu sehnen!
Ach, wie pfleget mich zu dürsten
Nach dem Trank des Lebensfürsten!
Wünsche stets, dass mein Gebeine
Sich durch Gott mit Gott vereine. |
Ach, hoe hunkert mijn gemoed,
O Mensenvriend, naar Uw goedheid!
Ach, hoe dikwijls verlang ik onder tranen
naar deze spijze!
Ach, hoe zeer snak ik altijd
naar de drank van de Vorst des levens!
Ik wens steeds dat mijn sterfelijk lichaam
zich door God met God verenigt. |
|
4. Recitativo A |
4. Recitatief (A) |
Flauto I/II, Continuo |
Mein Herz fühlt in sich Furcht und Freude;
Es wird die Furcht erregt
Wenn es die Hoheit überlegt
Wenn es sich nicht in das Geheimnis findet,
Noch durch Vernunft dies hohe Werk ergründet.
Nur Gottes Geist kann durch sein Wort uns lehren,
Wie sich allhier die Seelen nähren,
Die sich im Glauben zugeschickt.
Die Freude aber wird gestärket,
Wenn sie des Heilands Herz erblickt
Und seiner Liebe Größe merket. |
Ik voel angst en vreugde in mijn hart;
De angst komt in mij op
wanneer ik nadenk over Uw verhevenheid,
wanneer ik niet de weg weet in dit geheim
en niet met mijn verstand dit grootse werk kan doorgronden.
Slechts Gods geest kan door Zijn woord ons leren
hoe zich hier de zielen voeden,
die zich in het geloof hierop hebben voorbereid.
De vreugde echter wordt versterkt,
wanneer ze het hart van de Heiland ontwaart
en de grootheid van Zijn liefde bemerkt. |
|
5. Aria S |
5. Aria (S) |
Flauto I/II, Oboe I/II (Oboe da caccia), Violino I/II, Viola, Continuo |
Lebens Sonne, Licht der Sinnen,
Herr, der du mein alles bist!
Du wirst meine Treue sehen
Und den Glauben nicht verschmähen,
Der noch schwach und furchtsam ist. |
Zon des levens, licht van mijn gemoed,
Heer, die alles voor mij betekent!
U zult mijn trouw opmerken
en mijn geloof niet afwijzen
dat nog zwak en angstig is. |
|
6. Recitativo B |
6. Recitatief (B) |
Continuo |
Herr, lass an mir dein treues Lieben,
So dich vom Himmel abgetrieben,
Ja nicht vergeblich sein!
Entzünde du in Liebe meinen Geist,
Dass er sich nur nach dem, was himmlisch heißt,
Im Glauben lenke
Und deiner Liebe stets gedenke. |
Heer, laat voor mij Uw trouwe liefde,
die U uit de hemel heeft laten neerdalen,
|toch niet vergeefs zijn.
Doe in liefde mijn geest ontbranden,
opdat hij zich in het geloof
slechts richt op wat hemels is,
en steeds aan Uw liefde denkt. |
|
7. Choral |
7. Koraal |
Continuo |
Jesu, wahres Brot des Lebens,
Hilf, dass ich doch nicht vergebens
Oder mir vielleicht zum Schaden
Sei zu deinem Tisch geladen.
Laß mich durch dies Seelenessen
Deine Liebe recht ermessen,
Dass ich auch, wie itzt auf Erden,
Mög ein Gast im Himmel werden. |
Jezus, waarachtig brood des levens,
help mij dat ik niet vergeefs,
of misschien tot mijn schade
tot Uw tafel genodigd ben.
Laat mij door deze zielespijze
Uw liefde goed beseffen,
opdat ik ook, zoals nu op aarde,
een gast in de hemel moge worden. |
|
|
Nederlandse vertaling: Henk Pijlman |
Contributed by Eduard van Hengel (August 2019) |